Strategische transformatiesteun op goede weg

De SERV vindt de conceptnota over de omvorming van strategische investerings- en opleidingssteun (SIOS) en strategische transformatiesteun (STS) een stap vooruit. De plannen van de Vlaamse Regering passen in de hervorming van het economisch overheidsinstrumentarium met het oog op de verdere uitvoering van het Nieuw Industrieel Beleid (NIB). Ondanks de globale positieve beoordeling brengt de SERV ook een aantal bekommernissen en vragen onder de aandacht. Zo is er voldoende transparantie nodig over de transformatiesteun door het respecteren van de vigerende overleg- en informatieprocedures, de uitbouw van een toegankelijk en laagdrempelig operationeel kader, de koppeling van kwalitatieve en kwantitatieve criteria voor de beoordeling van de basissteun en de beoordeling van de verbintenissen inzake werkgelegenheidsbehoud op het einde van het project. Bovendien vraagt de SERV dat de Vlaamse Regering de voorgestelde modaliteiten voor de bonussteun en de strakheid van de budgettaire context opnieuw bekijkt als zou blijken dat hierdoor de ontwikkeling van projecten via de basissteunverlening zou worden beknot.

Positieve leidraad

Globaal is de SERV van oordeel dat de principes in de conceptnota een positieve leidraad vormen om het steuninstrument SIOS om te vormen tot een strategisch transformatie steuninstrument. Positief zijn de volgende elementen :

  • de vrijwaring van de budgettaire enveloppe van SIOS voor de ondersteuning van strategische transformatieprojecten
  • de additionaliteitsdoelstelling van de steunmaatregel
  • de intentie om de strategische transformatiesteun op een geïntegreerde en complementaire manier te kaderen in het globaal pakket van steuninstrumenten. De SERV is sinds lang vragende partij voor een doorlichting van het steuninstrumentarium en pleitbezorger van een coherent, gestroomlijnd en efficiënt steuninstrumentarium
  • de differentiatie van de financiële instapdrempels al naargelang het gaat over starters en kmo’s of grote ondernemingen
  • het voornemen om de administratieve lasten te beperken. Bij het formuleren van nieuwe voorwaarden, procedures en beoordelingsmethoden moet men er bijgevolg over waken dat deze niet leiden tot een meer substantiële administratieve belasting voor de bedrijven. Zeker voor de kmo’s is dit van groot belang
  • de mogelijkheid om steunaanvragen in te dienen door consortia, hetgeen een stimulans kan vormen voor het aangaan van samenwerkingsverbanden.

Aandachtspunten

Deze globale positieve beoordeling neemt niet weg dat de SERV een aantal bekommernissen en vragen onder de aandacht wil brengen. Er is nood aan:

  • voldoende transparantie over de transformatiesteun door het respecteren van de vigerende overleg- en informatieprocedures op bedrijfs- en beleidsniveau
  • een toegankelijk en laagdrempelig operationeel kader. Duidelijke definities, begrippen en concepten, eenvoudige en transparante beoordelingskaders met heldere criteria, rechtszekere procedures, klantvriendelijke ondersteuning en begeleiding moeten de administratieve afwikkeling van de steunaanvraag tot een minimum beperken
  • een koppeling van kwalitatieve én kwantitatieve criteria voor de beoordeling van de basissteun. De SERV waardeert het behoud van de ‘tripple bottom line’ als beoordelingsbasis in het SIOS-systeem, maar vraagt ook aandacht voor duurzaam ondernemen. Verder houdt de SERV een pleidooi om criteria van het beoordelingskader van de basissteun te kwantificeren om een minimum aan objectieve houvast te bieden bij de beoordeling
  • een beoordeling van de verbintenissen voor werkgelegenheidsbehoud op het einde van het gesteunde project. De SERV vindt het belangrijk dat de conceptnota bijzondere aandacht heeft voor het aspect van de duurzame tewerkstelling. Dit weerspiegelt zich in een tewerkstellingsvoorwaarde bij het toekennen van de basissteun en een adequaat correctiemechanisme. Transformatieprojecten zijn echter risicovolle en noodzakelijke projecten waarvan de uitslag op voorhand niet vaststaat. Zeker op de korte termijn zal deze onzekerheidsfactor meespelen. Daarom pleit de SERV ervoor dat effectieve realisaties van de verbintenissen inzake behoud van tewerkstelling pas op het einde van het project worden beoordeeld alvorens de voorziene correctiemechanismen te activeren
  • Een herziening van de bonussteun en van de strakheid van de budgettaire context indien de ontwikkeling van projecten via de basissteunverlening hierdoor zou beknot worden.