SERV dringt aan Groenboek Nieuw Industrieel Beleid verder te onderbouwen

De SERV vindt het positief dat de Vlaamse Regering voor de visievorming en omkadering van het nieuw industrieel beleid gebruik maakt van de techniek van groen- en witboeken. Met het oog op het Witboek dat na de consultatie- en overlegfase over het Groenboek zal worden opgesteld, formuleert de SERV in zijn advies voorstellen ter meer grondige onderbouwing van een nieuw industrieel beleid in Vlaanderen. 

Samengevat zijn deze als volgt:

  • De uitbouw van een strategische visie behoeft een sterk analytisch kader als basis waarbinnen strategische elementen bij de beoogde transformatie worden geduid.
  • Het transformatiebeleid moet steunen op economische en sociale pijlers. Het competentie- en arbeidsmarktbeleid moet als een volwaardige pijler erkend worden naast de drie economische pijlers van het Groenboek.
  • Er dient werk gemaakt van een geïntegreerd meerjarenactieplan (met bijhorend tijdspad en budgettaire omkadering) om het transformatieproces op het terrein te realiseren. Alle elementen die aan bod komen in het SERV-advies van 15 september 2010 over “flankerend beleid voor een duurzame, toekomstgerichte industrie??, moeten een plaats krijgen in het actieplan NIB. In dit advies heeft de SERV zich uitgesproken over deze aspecten die bijdragen tot een meer innovatieve, ondernemende en kennisintensieve economie.
  • Er dient verduidelijking te komen hoe het beschikbare beleidsinstrumentarium ingeschakeld zal worden in het transformatieproces van de industrie. De SERV pleit voor een evaluatie van de werking van bestaande transitierelevante instrumenten. De SERV wenst betrokken te worden bij de uittekening van het instrumentarium, zowel bij de bijsturing van het bestaande alsook inpassing van het nieuwe instrumentarium.
  • De SERV vraagt verduidelijking tussen de opties in het Groenboek en lopende processen ondermeer de Staten-Generaal Industrie, de innovatieregiegroepen en het aangekondigde beleid van grote projecten voor maatschappelijke vernieuwing.
  • De SERV stelt voor dat alle Ronde Tafels ter bespreking van de sectorale actieplannen volgens VESOC-protocol worden samengeroepen. Intersectorale thema’s dienen besproken binnen VESOC.
  • Tot slot oordeelt de SERV dat de TINA-criteria weloverwogen en gericht moeten afgestemd zijn op het initiëren van transitieprojecten. Het is hierbij wel evident dat duurzame toegevoegde waardecreatie, ondermeer door de versterking van de O&O-intensiteit, en duurzame werkgelegenheidscreatie inherente objectieven moeten zijn van elk transitieproject en als zodanig ook in aanmerking dienen genomen.