Synthesenota werkgelegenheid in België en Vlaanderen sinds 1995, met focus op de indirecte werkgelegenheid

Synthesenota werkgelegenheid in België en Vlaanderen sinds 1995, met focus op de indirecte werkgelegenheid

Economische groei levert te weinig directe én indirecte jobs op (arbeid)
Indirecte werkgelegenheid wint de afgelopen jaren aan belang door uitbesteding en globalisering. Bedrijfstakken wijzen op die indirecte werkgelegenheid wanneer het gaat over de economische impact van hun eigen bedrijfstak. De SERV onderzocht die indirecte werkgelegenheidseffecten en het verband tussen economische groei en werkgelegenheidsgroei.
De SERV stelt vast dat sinds 1995 in de industrie economische groei en hoge productiviteit niet meer leiden tot nieuwe werkgelegenheid. Tot 2000 kon de industrie het verlies aan banen in de eigen bedrijfstak (= directe werkgelegenheid) nog goed maken door banen te creëren in andere bedrijfstakken (= indirecte werkgelegenheid). Na 2000 is dat niet meer het geval.
Doordat industrie en marktdiensten actief voor de industrie sterk vertegenwoordigd zijn in Vlaanderen, ondervindt vooral Vlaanderen de negatieve gevolgen voor de werkgelegenheid. Vlaanderen presteert economisch beter dan de andere gewesten, maar die andere gewesten zetten hun groei relatief sterker om in jobs. De Vlaamse jobcreatie komt na 2000 vooral tot stand in door de overheid gesubsidieerde bedrijfstakken.