Cruciale rol voor sociale partners in coronacrisis- en relancebeleid

De coronacrisis slaat hard toe. Het is alle hens aan dek: niet alleen in de gezondheidszorg maar ook bij elk(e) organisatie, werkvloer en gezin. Alle werkgevers en werknemers, alle sectoren en activiteiten voelen de impact ervan.

Regeringen en sociale partners zijn op de diverse niveaus volop bezig om de directe noden en zorgen in te vullen. De Vlaamse sociale partners willen hun waardering uitdrukken voor het snelle tempo waarmee de Vlaamse Regering maatregelen neemt in deze erg moeilijke omstandigheden.

Op het terrein staan de sociale partners met beide voeten in de crisis. Dagelijks staan ze klaar  om hun leden en achterban te informeren, bij te staan, te ondersteunen, vragen te beantwoorden, hun belangen te verdedigen, uitkeringen uit te betalen … De sociale partners zijn dus actor en dragen het crisisbeleid mee uit. Daarom is hun terreinkennis en expertise essentieel voor de Vlaamse Regering en is het cruciaal dat zij betrokken zijn, nu en in de toekomst.

De eerste analyses voor de sociaal-economische implicaties op middellange termijn zijn alarmerend. De Vlaamse sociale partners beseffen meer dan wie ook dat een sociaal-economisch relancebeleid nodig zal zijn. Zij staan klaar om samen met de Vlaamse Regering niet enkel hun rol op te nemen in het sociaal-economisch crisisbeleid maar ook in het  relancebeleid. De sociale partners willen dan ook graag actief betrokken worden in alle overlegorganen die de relance van de Vlaamse economie kunnen bewerkstelligen.

De coronacrisis heeft uiteraard ook gevolgen voor de dagelijkse werking en het werkprogramma 2020 van de SERV. De sociale partners benadrukken dat reflectie, advies en overleg de komende tijd belangrijk blijven. Daarom wil de SERV mee nadenken, beleidsvoorstellen doen en initiatieven nemen voor het relancebeleid. De SERV startte al een reeks initiatieven op ter ondersteuning van de beleidsvoorbereiding en het sociaal overleg met focus op arbeidsmarkt, economie en publieke financiën. Ze gaan over het korte termijn crisisbeleid, het relancebeleid op middellange termijn en de maatschappelijke langeretermijneffecten.