Migrantenmeisjes beter opleiden en meer migrantenvrouwen aan de slag

Laaggeschoolde vrouwen met een migratie-achtergrond zijn bijzonder weinig aanwezig op de Vlaamse arbeidsmarkt. Slechts één op de drie (35%) vrouwen geboren buiten de EU15 is aan het werk. Daarmee scoort Vlaanderen zeer slecht tegenover andere Europese regio’s en landen. 18% is werkloos en ruim de helft (57%) staat niet bij VDAB ingeschreven. Vlaanderen laat zo een groot arbeidspotentieel liggen. In het onderwijs kennen zij een moeilijkere start met veel schoolse achterstand en vroegtijdig schoolverlaten (4% bij Belgen, 10% bij EU15 en 18% bij niet EU15) waardoor veel jonge migrantenmeisjes moeilijker doorstromen naar de arbeidsmarkt. Door zowel in te zetten op onderwijs en werk wil de Commissie Diversiteit grote stappen vooruit zetten om migrantenmeisjes beter op te leiden en meer migrantenvrouwen aan de slag te krijgen.

Hans Maertens, voorzitter SERV en Commissie Diversiteit: “De huidige krapte op de Vlaamse arbeidsmarkt toont de noodzaak om zoveel mogelijk groepen aan te spreken. Het onderwijsniveau van migrantenmeisjes én de tewerkstelling van laaggeschoolde migrantenvrouwen zijn erg laag. Daar willen de sociale partners en de vertegenwoordigers van de kansengroepen dringend verandering in zien.”

Sterk inzetten op preventieve rol onderwijs

De Commissie Diversiteit wil de Vlaamse Regering sterker zien inzetten op de preventieve rol van het onderwijs. Ze betreden de arbeidsmarkt vanuit een bijzonder moeilijke startpositie. Vandaag komen migrantenmeisjes buitenmatig veel in de B-stroom van het secundair onderwijs en het BUSO terecht. Bijna 18% van de meisjes met een migratie-achtergrond verlaat het onderwijs zonder diploma secundair onderwijs tegenover 4% van de meisjes zonder migratie-achtergrond. Ze stromen veel minder door naar het hoger onderwijs.

  • Daarom moeten de basisopties in de eerste graad van het secundair onderwijs breed zijn en niet determinerend voor hun verdere schoolloopbaan.
  • De studiekeuzebegeleiding mag niet gendergekleurd zijn en moet veel intensiever en persoonlijker zijn dan nu het geval is. Correct informeren over de beperkte kansen op werk die bepaalde studierichtingen bieden, is broodnodig.
  • Het is ook van belang de ouders nauwer bij het schoolgebeuren en de studiekeuze te betrekken.
  • Verder hebben deze meisjes vooral nood aan positieve en geloofwaardige rolmodellen. Diversiteit bij het onderwijspersoneel kan als sociale lift functioneren voor meisjes met een migratie-achtergrond. De Commissie Diversiteit vraagt concrete mentoringprojecten te ondersteunen en in te bedden. Enkele buitenlandse voorbeelden tonen veelbelovende resultaten en slagen erin vroegtijdig schoolverlaten tegen te gaan. Zo kan het Talent Search Programme (VS) het vroegtijdig schoolverlaten flink (-17%) terugdringen door studiebegeleiding, mentoring en coaching van leerlingen en ouders. Dichter bij huis onderneemt de recent opgerichte organisatie Positive Education Psychology concrete acties om jongeren uit de kansengroepen op de juiste plaats in het onderwijs te krijgen. Dat verdient navolging.
  • De combinatie van leren en werken kan een andere weg zijn voor meisjes met een migratieachtergrond om de schoolloopbaan succesvol te beëindigen en meteen ook een brug te slaan naar de arbeidsmarkt. Duaal leren is nog te weinig een alternatief voor deze meisjes. Genderneutrale beschrijvingen van de opleidingen en een divers aanbod dat meisjes voldoende kan aanspreken moeten deze leerweg voor hen aantrekkelijker maken.

Door meer in te zetten op de preventieve rol van onderwijs zullen meer meisjes met een migratie-achtergrond hun schoolloopbaan succesvol kunnen afwerken. Zo verhogen ze aanzienlijk hun startkansen op de arbeidsmarkt.

Drempels wegwerken op arbeidsmarkt

De huidige werkzaamheidsgraad van laaggeschoolde vrouwen met een migratie-achtergrond (35%) ligt een stuk lager dan die van laaggeschoolde Belgische vrouwen zonder migratie-achtergrond (43%) of migrantenvrouwen met een diploma secundair of hoger onderwijs (55 en 57%). In vergelijking met andere Europese landen heeft België zelfs de grootste werkzaamheidskloof tussen vrouwen met en zonder migratie-achtergrond (niet-EU).

Om deze forse achterstand weg te werken zijn concrete beleidsinitiatieven nodig:

  • Laaggeschoolde vrouwelijke nieuwkomers moeten snel na hun aankomst positieve werkervaring kunnen opdoen. Tegelijk Nederlands leren en werken of een opleiding volgen moet gemakkelijker kunnen door de lessen Nederlands ’s avonds, in het weekend of op afstand te organiseren. Ook de validering van verworven competenties moet eenvoudiger gemaakt worden. De Commissie Diversiteit vindt dat iedereen met voldoende leervermogen met beroepsopleidingen moet kunnen starten.
  • VDAB moet laaggeschoolde vrouwen met een migratieachtergrond die al langer in België zijn actiever, uitgebreider en vindplaatsgerichter benaderen door samen te werken met onderwijs en interculturele bemiddelaars.
  • De Individuele Beroepsopleidingen moeten ook meer vrouwen met een migratieachtergrond bereiken, want onderzoek wijst uit dat deze trajecten duidelijk meer kansen geven op werk.
  • Ook een eigen zaak opstarten is een interessante mogelijkheid. Voorwaarde is wel dat de vrouwen goed ondersteund worden op hun weg naar ondernemerschap.

Goede monitoring

De Commissie Diversiteit hecht veel belang aan een goede monitoring. Om een goed beleid te voeren zijn concrete cijfers nodig. Daarom moet er werk gemaakt worden van meer transparante en up-to-date cijfers over de schoolloopbaan van leerlingen en hun diverse kenmerken (o.a. migratie-achtergrond). VDAB moet een duidelijker zicht krijgen op de samenstelling van de werkzoekenden met een migratie-achtergrond (o.a. verblijfsduur, generatie).

Contact