Advies over de wijziging van ecologiepremies

Vlaams minister van Economie Buitenlands Beleid Landbouw en Plattelandsbeleid
Kris Peeters
Advies over het voorontwerp van besluit tot toekenning van steun aan ondernemingen voor ecologie-investeringen in het Vlaamse Gewest

De SERV vindt het positief dat met voorliggend ontwerpbesluit uitvoering wordt gegeven aan de bijsturing van de ecologiepremie conform het Werkgelegenheids- en Investeringsplan (WIP) van 18 december 2009. Een gerichte heroriëntering van het overheidsinstrumentarium kan de transitie naar een groene economie de nodige ondersteuning bieden. Dat dit in het geval van de aangepaste ecologiepremieregeling gepaard gaat met de nodige rechtszekerheid (afschaffing van de call) en een vereenvoudiging van het systeem (indeling in ecoklassen met aangepast steunpercentage in functie van performantie en grootte van de onderneming) is daarbij een pluspunt.

In het WIP werd ook meer algemeen het engagement opgenomen van een evaluatie van de bestaande Vlaams instrumenten voor investeringssteun naar efficiëntie en effectiviteit in het creëren van ondernemerschap, groei en werkgelegenheid. In dat verband pleit de SERV voor de uitwerking van een visie met het oog op meer gerichte ondersteuning. De raad mist in voorliggend dossier immers een onderbouwde en geïntegreerde visie over de toekomstige ondersteuning inzake milieu- en energietechnologieën en inzake hernieuwbare energie- en WKK-technologieën in het bijzonder. In het advies wordt daartoe alvast een afwegingskader voorgesteld dat aan de vereiste visie ten grondslag moet liggen, en dat gericht is op sturing naar meest milieuperformante technologieën, meer oog voor sociaal-economische baten bij bedrijven die de technologieën toepassen én bij lokale bedrijven die de technologieën aanleveren, meer aandacht voor het innovatief karakter van technologieën en een betere inpassing in de gewenste transities. De raad vraagt dan ook om hierover op regelmatige overleg te plegen binnen VESOC.

Verder formuleert de SERV een aantal meer specifieke bemerkingen bij het ontwerpbesluit. Ze hebben betrekking op de afstemming met de certificatensystemen, de vraag naar meer sluitende garanties voor de rechtszekerheid en meer realistische investeringstermijnen, de verduidelijking van de vereiste van toetreding tot een auditconvenant en de periodiciteit van mogelijke aanvragen.