Advies BVR werk- en zorgtrajecten

advies op vraag
Vlaams minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale economie en Landbouw
Jo Brouns
Voorontwerp besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 februari 2008 tot vaststelling van de regels voor de erkenning en financiering door de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding van de gespecialiseerde trajectbepaling- en -begeleidingsdienst, de gespecialiseerde arbeidsonderzoeksdiensten en de gespecialiseerde opleidings- , begeleidings- en bemiddelingsdiensten, het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding en het besluit van de Vlaamse Regering van 2 februari 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 25 april 2014 houdende de werk- en zorgtrajecten, wat betreft de activeringstrajecten en de arbeidsmatige activiteiten

Werk- en zorgtrajecten ondersteunen de maatschappelijke participatie van personen die door cognitieve, medische, psychische, psychiatrische en/of sociale problemen niet betaald aan de slag kunnen. De sociale partners verwijzen naar verschillende punten uit hun advies op het decreet waar ook dit BVR nog geen antwoord op biedt. Zo herhalen ze hun vraag naar het bevriezen van de degressiviteit van de werkloosheidsuitkering voor werkzoekenden die deelnemen aan langlopende trajecten van werkplekleren met het oog op tewerkstelling.

Het is goed dat de vergoeding van de netwerkcoördinator en de begeleider AMA WVG wordt verhoogd. Doordat het geheel echter budgetneutraal blijft, vrezen de sociale partners dat dit mogelijk ten koste gaat van het aanbod aan dienstverlening. Het is belangrijk dat er voldoende middelen worden vrijgemaakt zodat meer niet-werkende werkzoekenden uit de doelgroep kunnen uitstromen naar werk.

Om de overgang tussen deelname aan AMA in de sociale economie en stappen naar betaald werk te vergemakkelijken wordt in de mogelijkheid voorzien om deze deelname aan AMA in de sociale economie tijdelijk te combineren met een aantal activerende maatregelen. Niet al de voorgestelde instrumenten lenen zich echter voor deze doelgroep waarvoor begeleiding en competentieversterking van groot belang zijn. Daarom stellen de sociale partners voor om de toegelaten activerende maatregelen te beperken tot de werkervaringsstage, de beroepsverkennende stage en deeltijdse tewerkstelling in een volwaardig arbeidscontract als doelgroepwerknemer collectief maatwerk.

Het decreet kantelt de onthaaltrajecten in het geïntegreerd breed onthaal in maar de financiering volgt niet. Dat hypothekeert een meer proactieve en outreachende dienstverlening.