Werkbaarheidsmonitor 2010 - werknemers

Werkbaarheidsgraad

De werkbaarheidsgraad voor loontrekkenden is in Vlaanderen gestegen van 52,3% in 2004 naar 54,3% in 2010. Ten opzichte van 2007, toen de werkbaarheidsgraad 54,1% was, is de werkbaarheid in 2010 gelijk gebleven. Dat blijkt uit de resultaten van de werkbaarheidsenquête die Stichting Innovatie & Arbeid in het voorjaar uitgevoerd heeft.

2004 2007 2010
De werkbaarheidsgraad voor loontrekkenden is in Vlaanderen gestegen van 52,3% in 2004 naar 54,3% in 2010. Ten opzichte van 2007, toen de werkbaarheidsgraad 54,1% was, is de werkbaarheid in 2010 gelijk gebleven. Dat blijkt uit de resultaten van de werkbaarheidsenquête die Stichting Innovatie & Arbeid in het voorjaar uitgevoerd heeft.
De werkbaarheidsgraad voor loontrekkenden is in Vlaanderen gestegen van 52,3% in 2004 naar 54,3% in 2010. Ten opzichte van 2007, toen de werkbaarheidsgraad 54,1% was, is de werkbaarheid in 2010 gelijk gebleven. Dat blijkt uit de resultaten van de werkbaarheidsenquête die Stichting Innovatie & Arbeid in het voorjaar uitgevoerd heeft. De werkbaarheidsgraad voor loontrekkenden is in Vlaanderen gestegen van 52,3% in 2004 naar 54,3% in 2010. Ten opzichte van 2007, toen de werkbaarheidsgraad 54,1% was, is de werkbaarheid in 2010 gelijk gebleven. Dat blijkt uit de resultaten van de werkbaarheidsenquête die Stichting Innovatie & Arbeid in het voorjaar uitgevoerd heeft.

legende

 

volledig rapport

methodologische nota

presentatie

nieuwsbrief

Werkbaarheidsindicatoren

In 2010 is de werkbaarheidsgraad voor loontrekkenden met 2 procentpunt gestegen ten opzichte van 2004. Werkbaar werk wil zeggen dat men een job heeft die voldoende leermogelijkheden biedt, die goed te combineren is met het privéleven en dat men weinig of geen motivatie- of werkstressproblemen ervaart. De verbetering van de werkbaarheidsgraad is vooral toe te schrijven aan het feit dat meer werknemers (+ 4,4 procentpunt) een job hebben die voldoende leermogelijkheden biedt, dat meer werknemers gemotiveerd zijn (+ 2,1%) en dat de werk-privébalans voor meer werknemers (+ 1,2 procentpunt) in evenwicht is.


Psychische vermoeidheid

Bij ongeveer drie op tien van de jobs op de Vlaamse arbeidsmarkt is er sprake van psychische vermoeidheid, bij de andere 70% is dat niet zo. Deze verhouding is ongeveer gelijk gebleven in de periode 2004-2010.

Bij ongeveer drie op tien van de jobs op de Vlaamse arbeidsmarkt is er sprake van psychische vermoeidheid, bij de andere 70% is dat niet zo. Deze verhouding is ongeveer gelijk gebleven in de periode 2004-2010.


Welbevinden in het werk

In 2010 ondervinden 16,6% van de Vlaamse werknemers problemen op het vlak van welbevinden in het werk, voor meer dan 80% is de situatie op het vlak van welbevinden ok.  Het aandeel problematisch is in de periode 2004-2010 gedaald. 

In 2010 ondervinden 16,6% van de Vlaamse werknemers problemen op het vlak van welbevinden in het werk, voor meer dan 80% is de situatie op het vlak van welbevinden ok.  Het aandeel problematisch is in de periode 2004-2010 gedaald.



Leermogelijkheden

In 2010 bieden 18,2% van de jobs onvoldoende mogelijkheden om bij te leren, bij meer dan 80% is er wel sprake van voldoende leermogelijkheden. Het aandeel problematisch is in de periode 2004-2010 gedaald. 

In 2010 bieden 22,6% van de jobs onvoldoende mogelijkheden om bij te leren, bij meer dan 80% is er wel sprake van voldoende leermogelijkheden. Het aandeel problematisch is in de periode 2004-2010 gedaald.


Werk-privébalans

In 2010 hebben 10,6% van de werknemers problemen om werk-privé-balans in evenwicht te brengen, bijna 90% is de situatie op dat vlak niet problematisch. Het aandeel problematisch is in de periode 2004-2010 gedaald. 

In 2010 hebben 10,6% van de werknemers problemen om werk-privé-balans in evenwicht te brengen, bijna 90% is de situatie op dat vlak niet problematisch. Het aandeel problematisch is in de periode 2004-2010 gedaald.