Advies lift naar genoeg groene energie?

advies op vraag
Vlaams minister van Begroting Financiën en Energie
Bart Tommelein

De Vlaamse Regering is optimistisch en hoopt dat Vlaanderen haar hernieuwbare energiedoelstelling in 2020 kan halen en de verlaagde energieheffing dat kan betalen. Of dat effectief zal lukken is onzeker, zegt de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV). De afstand tot het doel lijkt veel groter dan de Vlaamse Regering veronderstelt en de kosten lijken veel hoger. In tegenvallende scenario’s kunnen in 2020 tekorten tot bijna 700 miljoen euro ontstaan. Volgens de Vlaamse vakbonden en werkgevers moet Vlaanderen voorbereid zijn op die minder optimistische scenario’s. Extra maatregelen én middelen moeten zorgen dat de rekeningen blijven kloppen en de kosten niet naar de volgende legislatuur worden doorgeschoven.

Haalt Vlaanderen de hernieuwbare energiedoelstelling in 2020?

Vlaanderen moet bijkomende maatregelen nemen om de groene energiedoelstelling in 2020 te halen. Eerst en vooral moet Vlaanderen volgens de sociale partners extra inzetten op interne maatregelen. Eerder dan verantwoordelijkheden te verdelen, moet het doelgroepenbeleid zorgvuldiger inspelen op wat de diverse types investeerders echt hindert of motiveert om te investeren in hernieuwbare energie. De instrumentenmix moet bijgesteld worden om de subdoelen uit het Energieplan 2020 zo effectief en efficiënt mogelijk te realiseren.

Daarnaast moet ook dringend werk gemaakt worden van flexibiliteitsmechanismen. De tijd tot 2020 is te kort en de kloof tot de doelstelling te groot om de hernieuwbare energiedoelstelling volledig intern te realiseren. Door statistische overdrachten uit het buitenland te kopen kan Vlaanderen de resterende kloof relatief kostenefficiënt dichten.

Die kloof tot de doelstelling zou in bepaalde scenario’s die de SERV berekende tot bijna acht keer groter kunnen zijn dan de Vlaamse Regering veronderstelt (10.961 GWh in plaats van 1.418 GWh). Dat kan omdat de subdoelen uit het Energieplan 2020 wellicht niet gerealiseerd worden én omdat Vlaanderen nog extra verplichtingen kan krijgen bovenop de huidige Vlaamse doelstelling. Dat laatste kan nodig zijn om de Belgische lastenverdeling sluitend te maken. Die lastenverdeling werkt met absolute doelen en realiseert de 13% hernieuwbare energie in België alleen maar bij een zeer laag energieverbruik. Bespaart Vlaanderen niet genoeg energie – en dat lijkt het geval – dan zijn wellicht bijkomende maatregelen of flexibiliteitsmechanismen nodig.

Verdwijnen de certificatenschulden?

De maatregelen van de Vlaamse Regering zijn wellicht voldoende om de groene stroomcertificatenoverschotten tegen 2020 af te bouwen. De overschotten aan warmtekrachtcertificaten (WKC) daarentegen blijven in de plannen van de Vlaamse Regering nog tot na 2026 bestaan.
De SERV vraagt om ook die WKC-overschotten vóór 2020 af te bouwen en erover te waken dat de groene stroomcertificatenoverschotten (GSC-overschotten) niet opnieuw toenemen. In ieder geval mogen er geen kosten naar de toekomst doorgeschoven worden. Anders komen ze bovenop de kosten om bij een gemist 2020-doel de doelen alsnog te halen en de kosten van toekomstige inspanningen voor de ruimere energietransitie. Een opeenstapeling van kosten in de toekomst is niet gewenst omwille van de tariefschokken die dat veroorzaakt.

Volstaat de verlaagde energieheffing?

De middelen van de verlaagde energieheffing lijken in een optimistisch scenario voldoende om het 2020-verhaal sluitend te maken. De middelen kunnen dan de GSC- en WKC-overschotten oplossen én de aangekondigde kloof van 1418 GWh tot de 2020-doelen dichten met interne maatregelen of met flexibiliteitsmechanismen.

Naar alle waarschijnlijkheid zijn de prognoses van de Vlaamse Regering te rooskleurig en moeten we van een minder optimistisch scenario uitgaan. Dan zijn de middelen van de verlaagde energieheffing onvoldoende en is er extra financiële ruimte nodig om het doel te behalen en de kosten te dekken. Ook zijn extra middelen nodig voor de financiering van beloftevolle pistes ter ondersteuning van de energie- en klimaattransitie. Afhankelijk van het veronderstelde scenario kan het verwachte tekort in 2020 volgens de SERV oplopen tot 700 miljoen euro.

De zoektocht naar financiële ruimte voor tegenvallers en opportuniteiten moet kaderen in een breder perspectief waarbij diverse pistes vergeleken worden en een toekomstgericht sluitend financieringskader wordt voorbereid. Centraal daarin staat de zoektocht naar andere financieringspistes dan via de elektriciteitsfactuur.

Tot slot is een ruimere reguleringsimpactanalyse (RIA) nodig om de effecten van de verlaagde en hervormde energieheffing goed te kunnen inschatten, in het bijzonder voor enkele kleine verbruikers op midden- en hoogspanning die meer zullen moeten betalen dan voorheen. Daarbij moet ook bekeken worden of de definitie van residentiële afnemer en de maandelijkse aanrekening van de heffing wel werkbaar is.

 

Contact