Terugval van de werkbaarheidsgraad in overheidsdiensten

Ruim de helft (53,6%) van de personeelsleden bij de overheid heeft in 2016 een werkbare job. Dat is nog steeds meer dan de werkbaarheidsgraad voor de hele Vlaamse arbeidsmarkt (51,0%), maar is een scherpe daling tegenover  de vorige werkbaarheidscijfers bij de overheidsdiensten. Deze daling zien we sinds 2010 en heeft vooral te maken met de toename van motivatieproblemen en werkstressklachten.

Langer doorwerken vereist werkbaar werk

De sociale partners in de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) benadrukken al vele jaren dat langer doorwerken maar kan lukken als dit ook haalbaar is voor de betrokkenen en jobs voldoende kwaliteitsvol zijn. Ruim vijftien jaar geleden vatten ze dat in de beleidsterm ‘werkbaar werk’: jobs waarvan je niet overspannen of ziek wordt, die boeiend en motiverend zijn, voldoende kansen bieden op bijblijven/bijleren en voldoende ruimte laten voor gezin en privéleven. En in het Pact 2020 formuleerden ze, samen met de Vlaamse Regering, een streefdoel: de realisatie van 60% werkbare jobs tegen 2020.

Uit de Vlaamse werkbaarheidsmonitor blijkt dat de overheidssector deze 60%-doelstelling al in 2007 kon realiseren. In 2010 werden 61,4% jobs met een kwaliteitslabel ‘werkbaar werk’ opgetekend. Sindsdien gaat het werkbaarheidspeil in de sector in dalende lijn. Bij de meting 2016 klokt de werkbaarheidsgraad bij de overheid af op 53,6%. De sector verliest daarmee een belangrijk deel van zijn voorsprong op (de rest van) de Vlaamse arbeidsmarkt.

Evolutie van de werkbaarheidsgraad in overheidsdiensten en op de Vlaamse arbeidsmarkt

Bron: Vlaamse Werkbaarheidsmonitor Werknemers 2004-2016

Ook zien we dat er een effect is op de mate waarin personeelsleden bij de overheid werken tot aan de pensioenleeftijd haalbaar achten. In 2010 schatte 81,8% van de personeelsleden dat nog als een haalbare opdracht, in 2016 is dit aandeel tot 69,7% gedaald. Toch ligt dit percentage nog altijd aanzienlijk hoger dan voor de globale Vlaamse arbeidsmarkt (57,1%).

Terugval van werkbaarheidsgraad door motivatieproblemen en werkstressklachten

Voor alle werkbaarheidsindicatoren zien we voor de overheidssector sinds 2010 een negatieve evolutie. Vooral voor motivatie en werkstress tekenen we bij de meest recente bevragingen een gevoelige stijging op van het aandeel medewerkers in een problematische situatie.

Aandeel werknemers met werkbaarheidsknelpunten in de overheidssector

Bron: Vlaamse Werkbaarheidsmonitor Werknemers 2004-2016

In de periode 2010-2016 is het aandeel personeelsleden bij de overheid, die hebben af te rekenen met motivatieproblemen, met de helft toegenomen (van 12,7% naar 19,0%). Verschuivingen in de arbeidsorganisatie en werkcontext vormen een mogelijke verklaring: een grotere groep medewerkers signaleert gebrek aan afwisseling in het werk (van 21,6% in 2010 naar 26,4% in 2016) en/of krijgt onvoldoende autonomie bij de taakuitvoering (van 13,7% naar 18,3%).

Sinds 2013 registreren we een gevoelige toename (van 25,4% naar 31,2%) van het aandeel overheidsmedewerkers met werkstressklachten. Deze ongunstige evolutie hangt samen met de toegenomen arbeidsbelasting in overheidsdiensten. Het aandeel personeelsleden dat aankijkt tegen een hoge werkdruk steeg in de afgelopen drie jaar van 23,0% naar 28,4%. Ook voor emotionele belasting noteren we een toename van de groep in een problematische situatie van 23,5% naar 26,7% in diezelfde periode.

De Vlaamse Werkbaarheidsmonitor is een initiatief van de Vlaamse sociale partners en werd ontwikkeld door de Stichting Innovatie & Arbeid. De werkbaarheidsmeting 2016 kreeg de financiële steun van de Vlaamse minister bevoegd voor Werk. Alle informatie en onderzoeksresultaten vind je op www.werkbaarwerk.be.