Vlaams conjunctuurherstel blijft broos

Sinds eind 2014 evolueert de Vlaamse economische conjunctuur in licht positieve zin. De meest recente conjunctuurvooruitzichten lijken echter te wijzen op een bijkomende groeivertraging.

In 2016 zou volgens de internationale instellingen (IMF, OESO) de wereldwijde groei nauwelijks aantrekken, en ook in Europa blijft het herstel beperkt. De economische activiteit wordt ondersteund door gedaalde energieprijzen en een soepel monetair beleid in de Eurozone, maar enkele factoren wegen op de groei: de interne ontwikkelingen binnen de Europese Unie, de Chinese groeivertraging en de normalisering van het Amerikaans monetair beleid zijn de belangrijkste factoren. Deze factoren kunnen bovendien de transmissie van verbeterde concurrentiekracht naar meer export, investeringen en jobgroei vertragen. Voor de Belgische economie is er bovendien de onzekere impact van de terreuraanvallen van 22 maart 2016 die vooral de toeristische sector zullen treffen.

Matige Belgische groei

De groeiverwachtingen voor 2016 zijn niet ambitieus. De groeivoorspellingen van het reële wereld-BBP in 2016 zijn vandaag nagenoeg gelijk aan die van 2015. Voor de Eurozone wordt in 2016 een groei van 1,7 % verwacht in vergelijking met 1,6 % in 2015. België doet het slechter met een verwachte groei van 1,2 à 1,3 % in 2016. De buurlanden Frankrijk (1,3 %), Duitsland (1,8 %) en Nederland (2,1 %) doen beter. Ook in 2017 blijven de Belgische groeiverwachtingen aan de lage kant, al zouden ze wel aantrekken tot 1,6 % (Europese Commissie, Spring Forecast 2016) à 1,7 % (OESO).

De Belgische inflatie, gemeten aan de hand van de geharmoniseerde consumptieprijsindex (HICP), bedroeg gemiddeld 0,62 % in 2015 en zou, volgens de laatste prognoses van de Europese Commissie, in 2016 aantrekken tot 1,7 %. Dit onder meer door de verhoging van de accijnzen op alcoholische dranken en diesel en de verhoogde elektriciteitsfactuur, al verklaren deze niet het volledige verschil. Ook de kerninflatie (exclusief energie en onverwerkte voedingsmiddelen) blijft namelijk aanzienlijk hoger dan die in de buurlanden, en wordt sterk gedreven door de grotere stijging van de prijzen voor diensten.

Het herstel van de Belgische economie bleef vooral in de tweede helft van 2015 haperen. Over het geheel van 2015, kwam de reële economische groei uit op een matige 1,4 % (t.o.v. 1,3 % in 2014). De beperkte toename in de overheidsconsumptie is hiervoor de belangrijkste verklarende factor. Voor 2016 voorspellen het Federaal Planbureau en de Europese Commissie voor ons land een groeicijfer van het BBP van 1,2 %. Dit lagere cijfer is te verklaren door een tragere consumptiegroei van particulieren en overheid alsook door een stagnatie van de bruto kapitaalvorming. Wat investeringen betreft, wordt het grillig verloop eind 2014 en begin 2015 trouwens verklaard door enkele eenmalige transacties (de aankoop van buitenlandse patenten en schepen). Na een quasi nulgroei in 2016 zou de investeringsgroei in 2017 wellicht terug versterken ten gevolge van onder meer regionale bouwplannen in de aanloop naar de verkiezingen.

Vlaamse conjunctuur versterkt in 2015 maar lijkt te stagneren

De Vlaamse conjunctuur was tot de tweede helft van 2015 opwaarts gericht. Sinds het tweede kwartaal van 2014 kenden zowel Vlaanderen als België gemiddeld een toename in de internationale concurrentiekracht (zoals aangegeven door een dalende geharmoniseerde competitiviteitsindicator, HCI). Deze evolutie reflecteerde zich vooralsnog niet in de Vlaamse uitvoer. De Vlaamse uitvoer in lopende cijfers kende in de eerste drie kwartalen van 2015 nog een sterke terugval in vergelijking met dezelfde periode in 2014. Qua concurrentiekracht lijkt de tendens zich bovendien sinds midden 2015 licht om te keren: Vlaanderen verloor terug een deel van zijn concurrentiekracht (de HCI stagneerde en nam licht toe), onder meer door de toename van de euro tegenover de Britse pond en de Chinese yuan. De Vlaamse havens kennen sinds begin 2014 een constante stijging in goederen- en containeroverslag.

In de industrie werd de bruto toegevoegde waarde in volume in 2015 gekenmerkt door een dalende tendens, die zich begin 2016 lijkt te bestendigen. De bezettingsgraad van het productievermogen in de Vlaamse industrie (enquêtecijfers) kende vooral door de consumptiegoederen een dalende tendens tussen april en oktober 2015, maar veert sindsdien terug licht op. De buitenlandse vraag in de industrie trok in 2015 aan, al lijken brutocijfers voor het vierde kwartaal van 2015 en het begin van 2016 op een lichte terugval te wijzen. Sinds december 2015 zijn ook de brutowaarden van de Vlaamse conjunctuurcurve opnieuw lager.

De stopzettingsgraad van bedrijven in het Vlaamse Gewest lag in het vierde kwartaal van 2015 op 0,51 %, een stuk lager dan aan het eind van 2014 (0,66 %). De oprichtingsgraad lag eind 2015 dan weer iets hoger (0,78 % t.o.v. 0,73 % in 2014).

Beperkte werkgelegenheidscreatie

De werkgelegenheidscreatie situeert zich voornamelijk in de marktdiensten en gezondheids-zorg, terwijl de bouwsector, industrie en energiesector jaar na jaar een daling in werkgelegenheid kennen. In 2015 steeg de werkgelegenheid met 51.011 extra personen in vergelijking met 27.854 in 2014, waarbij een brede definitie gehanteerd wordt (wie één uur per week werkt wordt beschouwd als behorende tot de werkgelegenheid).

Eind 2015 bedroeg het aantal nietwerkende werkzoekenden (NWWZ) in Vlaanderen 228.987 personen, slechts 0,3 % lager dan eind 2014. Vandaag is ongeveer 47 % van de werkzoekenden laaggeschoold (geen diploma secundair onderwijs), terwijl 17 % hooggeschoold (universitair of gelijkgesteld diploma) is. Daarnaast blijkt 28,3 % van de werkzoekenden ouder dan 50. De werkloosheidsvooruitzichten van de Vlaming bereikten een dieptepunt in september 2015. Na een verbetering einde 2015 zijn de vooruitzichten in januari en februari 2016 evenwel opnieuw verslechterd. De Vlaamse werkloosheidsgraad blijft relatief hoog in vergelijking met de buurlanden Nederland en vooral Duitsland. De daling van 8,1 % in januari 2015 naar 7,7 % in december 2015 lijkt zich vandaag nog niet verder te zetten. Positief is wel dat de vraag naar arbeid zich verder versterkt: eind 2015 waren er 24.999 openstaande vacatures, ofwel 9,8 % meer dan einde 2014. In maart 2016 steeg dit aantal tot 29.148, het hoogste cijfer sinds november 2012.

De loonkosten per eenheid product namen gedurende 2015 verder af tot een verhouding van 49,8 % en bevinden zich op het laagste peil sinds het derde kwartaal van 2010 (toen 49,9 %).

Toekomstvooruitzichten blijven precair

Het Vlaamse consumentenvertrouwen nam in de eerste jaarhelft van 2015 toe tot het hoogste peil sinds 2011, viel vervolgens sterk terug om vanaf september 2015 opnieuw een lichte stijging te kennen. De eerste cijfers van 2016 wijzen echter opnieuw op een dalend vertrouwen bij consumenten. Een gelijkaardige evolutie volgt uit de vooruitzichten (enquêteresultaten) van de economische situatie in Vlaanderen. Vlamingen zijn vandaag dus iets minder optimistisch over de economische situatie dan eind 2015. Ook het vooruitzicht van de financiële situatie van de gezinnen stagneert.

Na bijna een decennium van lage groei sinds de crisis in 2008 is conjunctuurherstel van groot belang. De Vlaamse economie wint de laatste jaren op traag tempo aan kracht, maar de motor lijkt te sputteren. Bovendien heeft het precaire herstel zich nog niet vertaald in een sterke werk-gelegenheidscreatie. Het herstel van de economische groei zowel op Vlaams als Belgisch niveau inclusief een vertaling van die groei naar de arbeidsmarkt is ongetwijfeld de belangrijkste beleidsprioriteit voor de komende jaren.