Verfijn eisen minimumaandeel hernieuwbare energie in gebouwen

Bij nieuwbouw of grondige renovatie moet een gebouw een minimumniveau van energie uit hernieuwbare energiebronnen halen. Op basis van een studie van 3E is een voorstel van besluit voor Vlaanderen gemaakt om te voldoen aan deze Europese richtlijn. Het is voor de SERV en Minaraad niet duidelijk hoe het ambitieniveau van het hernieuwbare energieaandeel in gebouwen in het besluit is afgeleid uit de resultaten van die studie. Bovendien is de studie op bepaalde vlakken achterhaald. Het gebruik van warmtekrachtkoppeling (WKK) wordt niet vermeld. De raden vragen  deze optie te overwegen. Bovendien zijn de raden voorstander van het stimuleren van collectieve systemen en vinden ze dat er gewaakt moet worden over de impact van het verstrengde E-peil op kleinere wooneenheden. Tot slot vinden de raden het belangrijk dat een steunbeleid uitgewerkt wordt dat voorlopers op vlak van energiezuinig bouwen stimuleert. 

De Europese richtlijn van 23 april 2009 voor bevordering van de toepassing van hernieuwbare energiebronnen (2009/28/EG) bepaalt dat de lidstaten tegen 2015 voor nieuwe en bestaande gebouwen die ingrijpend gerenoveerd worden, bindende doelstellingen moeten opnemen op het gebied van een minimumniveau van energie uit hernieuwbare energiebronnen. Op basis van een studie van 3E is een voorstel van besluit voor Vlaanderen gemaakt om te voldoen aan deze Europese richtlijn. Het is voor de SERV en Minaraad niet duidelijk hoe het ambitieniveau van het hernieuwbare energieaandeel in gebouwen in het besluit is afgeleid uit de resultaten van die studie. Bovendien is de studie op bepaalde vlakken achterhaald. Bij woongebouwen zou in aanvulling tot een lijst van zes mogelijke systemen waaruit een keuze kan worden gemaakt om aan de eisen te voldoen, ook een combinatie van deze systemen mogelijk moeten zijn. Verder wordt het gebruik van warmtekrachtkoppeling (WKK) niet vermeld. De raden vragen te overwegen deze optie ook op te nemen.

Mogelijks kan "de omgeving" uitgebreid worden of kan er desnoods gewerkt worden met een radius. Bovendien zijn de raden voorstander van het stimuleren van collectieve systemen en vinden ze dat er gewaakt moet worden over de impact van het verstrengde E-peil op kleinere wooneenheden. De raden menen dat er redenen zijn om een relatieve eis te verkiezen boven een absolute eis. Het is ook belangrijk dat een steunbeleid uitgewerkt wordt dat voorlopers op vlak van energiezuinig bouwen stimuleert. Voor biomassaketels, -kachels en warmtepompen worden de modaliteiten best nog eens geƫvalueerd omwille van bestaande en toekomstige wetgeving en de evolutie van technieken.