Kindpremie geen prioriteit voor de SERV

De meest dringende zorgnoden zijn voor de SERV prioriteit in de Vlaamse sociale bescherming (VSB). Daarom moet ze de consolidatie van de zorgverzekering opnemen, de invoering van de maximumfactuur in de thuiszorg regelen en de kosten beperken voor residentiƫle ouderenzorg.

De invoering bij prioriteit van een premie voor jonge kinderen, zoals in het ontwerp van decreet, is op deze basis niet te verantwoorden. De SERV vraagt dat de premie voor jonge kinderen nader zou worden onderzocht op het vlak van doeltreffendheid en doelmatigheid in de ondersteuning van gezinnen met jonge kinderen. 

In afwachting van het onderzoek naar de premie voor jonge kinderen kunnen de voorziene budgettaire middelen beter worden voorbehouden en gebruikt voor een gerichte sociale bescherming van kinderen en gezinnen (bvb. acties om kansarmoede bij kinderen aan te pakken, preventieve doelgerichte acties, ontwikkeling van buurtgerichte kinderopvang,..).

Daarnaast onderstreept de SERV dat de Vlaamse sociale bescherming (VSB) complementair bij het federale sociale zekerheidssysteem moet worden ontwikkeld. Het ondersteunen van de vraag naar Vlaamse sociale bescherming kan slechts doelmatig werken indien tegelijk een flankerend beleid wordt gevoerd, dat binnen een groeipad, een voldoende en kwaliteitsvol zorg- en hulpaanbod realiseert.

De SERV vraagt dat een voldoende stabiele financieringsbasis voor de ontwikkeling van de Vlaamse sociale bescherming wordt verzekerd en dat de regeling wordt onderworpen aan een armoede-impacttoetsing.

Het beleid voor de Vlaamse sociale bescherming in al zijn deelaspecten moet steunen op de instemming van en sturing door een brede maatschappelijke basis. De SERV pleit voor de oprichting van een Extern Verzelfstandigd Agentschap (EVA) Vlaamse sociale bescherming dat via een raad van bestuur met de vereiste autonomie het beheer van de Vlaamse sociale bescherming op zich neemt. De keuze voor de zorgkassen als unieke uitvoeringsorganen voor de Vlaamse sociale bescherming in opbouw vraagt verder overleg ten gronde met de sociale partners.

Gezien de in het vooruitzicht gestelde overdracht van bevoegdheden naar gewesten en gemeenschappen verdient het overweging om de uitklaring van de bevoegdheidsoverdracht en de budgettaire gevolgen af te wachten. Dit zou het mogelijk maken om in een duidelijk kader de beleidsdiscussie aan te gaan over de ontwikkeling van een Vlaamse sociale bescherming die al dan niet parallel loopt met bevoegdheidstransferten.